Home / Cultuur en Maatschappij / Lidwoorden in de Nederlandse taal

Lidwoorden in de Nederlandse taal

Waar de Engelsen tevreden zijn met 1 enkel onbepaald lidwoord (the), mogen wij in de Nederlandse taal “kiezen” tussen twee verschillende onbepaalde lidwoorden, namelijk de en het. Inderdaad, erg onhandig! In het oude Nederlands waren er zelfs drie onbepaalde lidwoorden, zoals bijvoorbeeld in het Duits.

Waarom twee verschillende lidwoorden?

Wat is het doel van twee verschillende lidwoorden? Eerlijk gezegd: Er is geen doel hiervan. En helaas is er ook geen duidelijke geschreven regel wanneer een woord “de” krijgt als lidwoord, en wanneer een lidwoord “het” mag gebruiken. Helaas zullen mensen die Nederlands niet als moedertaal hebben deze lidwoorden dus simpelweg in hun hoofd moeten stampen. Gelukkig zijn het maar kleine simpele woorden, en kun je simpelweg dit lidwoord een beetje mompelen als je niet weet of je nu de of het moet gebruiken ;-).

Vroeger had elk woord een geslacht, en elk geslacht had een eigen lidwoord. Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. In de moderne Nederlandse taal is het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden verdwenen, hiervoor wordt namelijk altijd “de” bij gebruikt. Het wordt nog wel gebruikt bij onzijdige woorden.

“Het”-woorden

Ongeveer een derde van de zelfstandige naamwoorden krijgt het lidwoord “het”. Er zijn geen duidelijke regels voor wanneer dit het geval is, wel zijn er een aantal hints:

  • Verkleinwoorden krijgen altijd het lidwoord het (het ijsje, het meisje etc.)
  • Als een werkwoord als zelfstandig naamwoord gebruikt wordt krijgen “het” (het tikken van de klok, het doen van een dutje, etc.)
  • Wanneer er iets goeds of slechts omschreven wordt krijgen “het” (het leuke is, het mooie is, etc..)
  • Woorden eindigend op -um, -aat of -isme krijgen ook altijd “het” (het museum, het resultaat, het surrealisme)

“De”-woorden

Ook voor woorden met “de” als lidwoord zijn er een aantal hints die je kunt gebruiken:

  • Meervoudsvarianten krijgen altijd het lidwoord “de” (De fietsen, de kinderen, etc.)
  • Woorden die duidelijk mannelijk of vrouwelijk zijn hebben ook altijd het lidwoord “de” (de vrouw, de man, de Koningin etc.)
  • Woorden die eindigen op -ing (vrouwelijke woorden) krijgen het lidwoord “de” (De betaling, de rekening etc.) (Uitzondering: Het ding)
  • Wanneer je spreekt over bepaalde personen (de moeder, de tante, de neef) gebruik je ook het lidwoord “de”.

Bepaalde lidwoorden

Naast de twee onbepaalde lidwoorden heeft de Nederlandse taal ook nog een bepaald lidwoord: Een. Gelukkig is deze vrij eenvoudig, omdat er hier maar 1 van bestaat. Succes!

 

5/5 - (1 stemmen)

About Teun

Check Also

CKV- en Cultuurdagen

Zoek je een aanbieder op het gebied van cultuurdagen, lipdubs, voorstellingen en workshops, dan ben …

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *